In de jaren negentig werden we opgevoed door de overheid met de slogan "Een beter milieu begint bij jezelf". Laten we de discussie over wat precies een "beter" milieu is even parkeren met de gedachte dat het waarschijnlijk gaat over het minder vervuilen van onze planeet en het kiezen van duurzame oplossingen in plaats van het eenmalig verbruiken van schaarse natuurlijke grondstoffen. Ook de vraag of de opwarming van de aarde door de mensen (oa. CO2 uitstoot) wordt veroorzaakt (ja, er zijn sceptische geluiden: 1 en 2) laat ik even links liggen. Het uitputten van natuurlijke hulpbronnen en daarbij vervuilen van de voedselketen en onze lucht met schadelijke deeltjes leidt toch zeker wel tot een slechter wordend milieu in enige mate?
De slogan uit de campagne kan ik op zich wel onderschrijven, want één ding lijkt me redelijk duidelijk: de Circle of Influence (zie Covey) van de gemiddelde Nederlander omvat meestal nog wel de meest basale keuzes die we maken voor het vervullen van onze primaire persoonlijke behoeften (zie Maslov): waar en hoe woon ik, wat eet ik, waarmee verplaats ik me, etc. Mijn stelling is: als het gaat om een beter milieu kom je al snel in de Circle of Concern terecht; het bereiken van een significant beter milieu ligt buiten je invloedssfeer.
Ik beschouw mezelf als redelijk milieu-bewust. Wat doe ik zoal? Ik herbruik regenwater door het op te vangen in twee regentonnen om vervolgens uit te gieten over de tuin. Ik beperk de hoeveelheid bestrating in de tuin, waardoor de bodem niet verdroogt. Ik heb mijn huis van aardig wat isolatie voorzien: aan de binnenzijde van het dak heb ik zachtboard vervangen door isolatiefolie en gipsplaten, de spouw is gevuld met isolerend schuim, ik heb aardig wat vierkante meters HR++ glas geplaatst, gloeilampen vervangen door spaarlampen en vele meters CV en waterleiding zijn van isolatie voorzien. We hebben een waterbesparende douchekop. Ik eet af en toe groente uit eigen tuin. Ik laat zonnepanelen plaatsen op het dak. Voor korte ritjes neem ik geregeld de fiets. Afval wordt tamelijk nauwgezet gescheiden. Ik koos voor mijn werk een auto met beperkte uitstoot. Kortom: een brave burger. Eentje die met overtuiging bij zichzelf begint.
En nu The Big Picture. De Nederlandse bevolking (16,7 miljoen inwoners) is even groot als een grote Chinese of Indiase stad. Denk aan Sjanghai (23 miljoen inwoners in 2011) of Bombay (13,9 miljoen in 2009). Waar wij met grote moeite en hoge investeringen een beetje milieu-winst behalen, groeit de belasting van het milieu in andere landen van de wereld in enorm tempo. Grote internationale milieu conferenties blinken uit in vage afspraken en weinig commitment. Nu trekken de zee en atmosfeer zich niets aan van onze landsgrenzen. Vervuiling van het milieu en uitputting van hulpbronnen laat zich niet begrenzen tot een land of continent: het is een wereldwijd en grensoverschrijdend fenomeen.
Nederland heeft zich gecommitteerd aan de Europese 20-20-20 milieu doelstellingen: reductie CO2 uitstoot, meer hernieuwbare energie. Met hoge subsidies op windmolens en zonnepanelen pogen we het gebruik van fossiele brandstoffen die zwaar fiscaal belast zijn (lees: de schatkist vullen) terug te dringen. Ik denk dat Nederland en Europa hier handelen vanuit hun Circle of Concern. Het gaat om forse investeringen met een beperkt effect. Investeringen die altijd ten koste van andere prioriteiten zullen gaan en tegelijk ongedaan worden gemaakt op een andere plek op deze aarde. Ik pleit voor realisme. Stop met verkondigen dat we vanuit Nederland of Europa het milieu significant kunnen verbeteren. Ver voorop lopen is zinloos, consensus en afspraken moeten primair in internationaal verband. Betekent dit dat we niets kunnen doen? Jawel: de decentrale aanpak. Daar is nog veel te winnen (slimmere ketels, terugwinnen restwarmte, isolatie, etc.). Decentraal: de overheid maakt het mogelijk, de samenleving doet het: persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid. Een beter milieu zal voorlopig nog beginnen én eindigen bij onszelf.
Jos spreekt
Jos V. geeft zijn mening, ventileert zijn vreugde of ongenoegen en deelt zijn enthousiasme, twijfels of zorgen.
woensdag 17 oktober 2012
zaterdag 18 februari 2012
Amerikanen zijn arrogante dikkerds op witte gympen
Waar ik tot op heden alleen in de Verenigde Staten kwam om over te stappen op een aansluitende vlucht, heb ik nu het genoegen om er geregeld een tijdje te werken. Een mooie gelegenheid om de cultuur beter te leren kennen en alle vooroordelen (van mezelf en anderen) eens te toetsen op hun waarheidsgehalte.
Een tijdje geleden heb ik bij De Slegte (want ik ben een zuinige Nederlander) een boek van Charles Groenhuijsen gekocht met daarin 87 van zijn columns over het leven in de VS. Dit vormt een mooie leidraad om de culturen te vergelijken en gaandeweg is mijn beeld van de cultuur genuanceerd en mijn waardering ervoor (nog verder) toegenomen.
Laten we voorop stellen: bijna elke vergelijking tussen de twee landen gaat eigenlijk direct mank, onder andere omdat ze zover uit elkaar liggen qua omvang en wordingsgeschiedenis. Nederland heeft een zeer klein oppervlak en is dichtbevolkt met vooral mensen wiens stamboom minimaal tot de tijd van Napoleon te traceren is als puur Nederlands. Veel oorspronkelijke bewoners dus, met een lange historie en een cultuur met diepe, gezamenlijke wortels in o.a. de heerschappij van Karel de Grote, de kerstening, de Middeleeuwen, de Reformatie, de Verlichting en de Industriële Revolutie. Ook hebben we een aardige groep mensen uit de voormalige koloniën (Suriname, Molukken, Indonesië, Antillen) en een groep Turken en Marokkanen die een halve eeuw geleden binnenkwamen om ongeschoold en laagbetaald werk te doen en intussen twee nieuwe generaties op de wereld hebben gezet.
In de uitgestrekte VS treffen we nauwelijks meer oorspronkelijke bewoners aan, maar vooral nakomelingen van de vroegere kolonisten en hun slaven, aangevuld met een smeltkroes aan immigranten, waaronder talrijke latino's en Aziaten. Jaarlijks komen er veel mensen bij uit allerlei landen en culturen. De gedeelde historie van deze groepen gaat maximaal een krappe 400 jaar terug en in veel gevallen veel korter.
Uit een door oorlog en machtsstrijd gevormd Europees vasteland kwam een Nederland voort met een constitutionele monarchie en allerlei structuren en verbanden om het evenwicht te bewaren. Het beroemde poldermodel is een treffend voorbeeld hiervan. Een verzorgingsstaat met een web aan regels en een alomtegenwoordige overheid. In de Verenigde Staten zijn de oude rechten lang geleden al verslagen door veroveraars, pioniers en kolonisten. Er is een presidentieel systeem, veel vrijheid en beperkte overheidsbemoeienis. Nog altijd staan waarden uit de tijd van de Founding Fathers (zoals leiderschap, initiatief nemen en keihard werken) hoog aangeschreven.
En dan die stereotiepe beelden. Amerikanen zijn te dik. Is gemiddeld genomen zeer waar. Kijk naar hun maaltijden (grote hoeveelheid, lage prijs en calorie-rijke samenstelling) en de uitgestrektheid van hun land (alles met de auto, want wandelen en fietsen is vaak levensgevaarlijk - er is geen infrastructuur voor) en je kan je er iets bij voorstellen. Amerikanen zijn zeer chauvinistisch en overtuigd van het internationale leiderschap en gelijk van hun land. Over het algemeen zeer waar. Schoolkinderen spreken dagelijks een belofte van trouw uit richting de nationale vlag, in geschiedenislessen komt hun land naar voren als leider van de wereld, als "good guy", en de zegen van God is onlosmakelijk verbonden aan "God's own country": "In God we trust". Amerikanen doen vaak nep, het gaat om de buitenkant en schoonheid blijkt vaak plastic. Zo lijkt het wel. Hun hartelijkheid, schijnbare gastvrijheid en vriendelijkheid gaat vaak niet verder dan woorden. Waar voor Nederlanders het "laat uw ja ja zijn, en en uw nee nee" leidend is, daar zijn veel Amerikanen erop gericht om je een goed gevoel te geven met hun woorden. Amerikanen zijn materialistisch en consumenten pur sang. Klopt in veel gevallen ook. Hun cultuur van presteren, uitblinken en upward mobility maakt van geld de grootste prikkel, zowel om het te verdienen als om het uit te geven. En toch... is dit beeld erg eenzijdig.
Vaak is er een keerzijde. De overdaad is wel degelijk ook een uiting van echte gastvrijheid en verregaande service gerichtheid. Als consument word je in de watten gelegd (zolang je maar betaalt). Daarbij zijn "value for money", vriendelijkheid en positiviteit meer regel dan uitzondering. Kom daar maar eens om in een gemiddeld Nederlands restaurant met hoge prijzen, lange wachttijden en onvriendelijke bediening. Het Amerikaanse geloof in hun identiteit bindt ze samen en geeft ze iets om trots op te zijn. De vriendelijkheid die ze tonen geeft wel degelijk een goed gevoel, zowel bij de gever als de ontvanger. De financiële prikkel daagt mensen uit om zelf de schouders eronder te zetten, verantwoordelijkheid te nemen en echt waarde toe te voegen. En als het dan gaat om sociaal gedrag, dan is dat er wel degelijk vanuit oprechte saamhorigheid in de eigen omgeving of het vloeit op een voor ons merkwaardige wijze voort uit de vrije markt. Veel Amerikanen zijn gulle gevers en hebben oog voor hun directe omgeving (in woord én daad). De allerarmsten krijgen (met tegenzin, dat wel) de noodzakelijke, basale medische zorg en de kosten worden verrekend in de tarieven voor de mensen die wél verzekerd zijn en een inkomen hebben. In plaats van zelf te klussen in de avonduren gunnen veel Amerikanen allerlei laaggeschoold werk aan anderen. Die hebben dan werk en zijzelf hebben meer tijd voor hun eigen specialiteit. Geen overheidsbemoeienis in de vorm van belastingvoordelen voor gevers of nivellering van de zorgtarieven.
Dit zijn allemaal dingen waar in Nederland heel zuur over gedaan kan worden, maar ik ben het nog meer gaan waarderen. En achter al die ogenschijnlijke verschillen met mijn eigen cultuur zie ik vooral ook veel overeenkomsten, hetgeen de Cultural Dimensions van Geert Hofstede ook aantoont (vergelijk de scores in de tabel maar eens). De Amerikaanse cultuur maakt me eerder vrolijk dan zuur. Om met Charles Groenhuijsen te spreken: "Verbaasde vrolijkheid is leuker dan verbeten verontwaardiging".
Een tijdje geleden heb ik bij De Slegte (want ik ben een zuinige Nederlander) een boek van Charles Groenhuijsen gekocht met daarin 87 van zijn columns over het leven in de VS. Dit vormt een mooie leidraad om de culturen te vergelijken en gaandeweg is mijn beeld van de cultuur genuanceerd en mijn waardering ervoor (nog verder) toegenomen.
Laten we voorop stellen: bijna elke vergelijking tussen de twee landen gaat eigenlijk direct mank, onder andere omdat ze zover uit elkaar liggen qua omvang en wordingsgeschiedenis. Nederland heeft een zeer klein oppervlak en is dichtbevolkt met vooral mensen wiens stamboom minimaal tot de tijd van Napoleon te traceren is als puur Nederlands. Veel oorspronkelijke bewoners dus, met een lange historie en een cultuur met diepe, gezamenlijke wortels in o.a. de heerschappij van Karel de Grote, de kerstening, de Middeleeuwen, de Reformatie, de Verlichting en de Industriële Revolutie. Ook hebben we een aardige groep mensen uit de voormalige koloniën (Suriname, Molukken, Indonesië, Antillen) en een groep Turken en Marokkanen die een halve eeuw geleden binnenkwamen om ongeschoold en laagbetaald werk te doen en intussen twee nieuwe generaties op de wereld hebben gezet.
In de uitgestrekte VS treffen we nauwelijks meer oorspronkelijke bewoners aan, maar vooral nakomelingen van de vroegere kolonisten en hun slaven, aangevuld met een smeltkroes aan immigranten, waaronder talrijke latino's en Aziaten. Jaarlijks komen er veel mensen bij uit allerlei landen en culturen. De gedeelde historie van deze groepen gaat maximaal een krappe 400 jaar terug en in veel gevallen veel korter.
Uit een door oorlog en machtsstrijd gevormd Europees vasteland kwam een Nederland voort met een constitutionele monarchie en allerlei structuren en verbanden om het evenwicht te bewaren. Het beroemde poldermodel is een treffend voorbeeld hiervan. Een verzorgingsstaat met een web aan regels en een alomtegenwoordige overheid. In de Verenigde Staten zijn de oude rechten lang geleden al verslagen door veroveraars, pioniers en kolonisten. Er is een presidentieel systeem, veel vrijheid en beperkte overheidsbemoeienis. Nog altijd staan waarden uit de tijd van de Founding Fathers (zoals leiderschap, initiatief nemen en keihard werken) hoog aangeschreven.
En dan die stereotiepe beelden. Amerikanen zijn te dik. Is gemiddeld genomen zeer waar. Kijk naar hun maaltijden (grote hoeveelheid, lage prijs en calorie-rijke samenstelling) en de uitgestrektheid van hun land (alles met de auto, want wandelen en fietsen is vaak levensgevaarlijk - er is geen infrastructuur voor) en je kan je er iets bij voorstellen. Amerikanen zijn zeer chauvinistisch en overtuigd van het internationale leiderschap en gelijk van hun land. Over het algemeen zeer waar. Schoolkinderen spreken dagelijks een belofte van trouw uit richting de nationale vlag, in geschiedenislessen komt hun land naar voren als leider van de wereld, als "good guy", en de zegen van God is onlosmakelijk verbonden aan "God's own country": "In God we trust". Amerikanen doen vaak nep, het gaat om de buitenkant en schoonheid blijkt vaak plastic. Zo lijkt het wel. Hun hartelijkheid, schijnbare gastvrijheid en vriendelijkheid gaat vaak niet verder dan woorden. Waar voor Nederlanders het "laat uw ja ja zijn, en en uw nee nee" leidend is, daar zijn veel Amerikanen erop gericht om je een goed gevoel te geven met hun woorden. Amerikanen zijn materialistisch en consumenten pur sang. Klopt in veel gevallen ook. Hun cultuur van presteren, uitblinken en upward mobility maakt van geld de grootste prikkel, zowel om het te verdienen als om het uit te geven. En toch... is dit beeld erg eenzijdig.
Vaak is er een keerzijde. De overdaad is wel degelijk ook een uiting van echte gastvrijheid en verregaande service gerichtheid. Als consument word je in de watten gelegd (zolang je maar betaalt). Daarbij zijn "value for money", vriendelijkheid en positiviteit meer regel dan uitzondering. Kom daar maar eens om in een gemiddeld Nederlands restaurant met hoge prijzen, lange wachttijden en onvriendelijke bediening. Het Amerikaanse geloof in hun identiteit bindt ze samen en geeft ze iets om trots op te zijn. De vriendelijkheid die ze tonen geeft wel degelijk een goed gevoel, zowel bij de gever als de ontvanger. De financiële prikkel daagt mensen uit om zelf de schouders eronder te zetten, verantwoordelijkheid te nemen en echt waarde toe te voegen. En als het dan gaat om sociaal gedrag, dan is dat er wel degelijk vanuit oprechte saamhorigheid in de eigen omgeving of het vloeit op een voor ons merkwaardige wijze voort uit de vrije markt. Veel Amerikanen zijn gulle gevers en hebben oog voor hun directe omgeving (in woord én daad). De allerarmsten krijgen (met tegenzin, dat wel) de noodzakelijke, basale medische zorg en de kosten worden verrekend in de tarieven voor de mensen die wél verzekerd zijn en een inkomen hebben. In plaats van zelf te klussen in de avonduren gunnen veel Amerikanen allerlei laaggeschoold werk aan anderen. Die hebben dan werk en zijzelf hebben meer tijd voor hun eigen specialiteit. Geen overheidsbemoeienis in de vorm van belastingvoordelen voor gevers of nivellering van de zorgtarieven.
Dit zijn allemaal dingen waar in Nederland heel zuur over gedaan kan worden, maar ik ben het nog meer gaan waarderen. En achter al die ogenschijnlijke verschillen met mijn eigen cultuur zie ik vooral ook veel overeenkomsten, hetgeen de Cultural Dimensions van Geert Hofstede ook aantoont (vergelijk de scores in de tabel maar eens). De Amerikaanse cultuur maakt me eerder vrolijk dan zuur. Om met Charles Groenhuijsen te spreken: "Verbaasde vrolijkheid is leuker dan verbeten verontwaardiging".
dinsdag 6 december 2011
PVV: Joods-Christelijke wortels & Nederlandse identiteit
Sinds enige maanden lees ik mijn zoontje voor uit het boek "Lang geleden..." van Arend van Dam. Echt een aanrader. De Vaderlandse geschiedenis als spannend jongensboek met een treffend slot na elk hoofdstuk: "En zo is het echt gebeurd!". Vandaag las is de episode voor over Willem van Oranje. En toen kwamen er voor mij drie lijnen bij elkaar: onze Nederlandse identiteit, onze Joods-Christelijke wortels en onze spraakmakende politieke partij, de PVV.
Herinnert u zich nog de commotie over de prinsenvlag (zie afbeelding) in de werkkamer van een PVV kamerlid, ca. een half jaar geleden? De vlag werd rap gestreken nadat er een link werd gelegd tussen het gebruik van die vlag en de NSB. En daar deel ik de mening van Hero Brinkman: de historie van de vlag is mooi, maar helaas besmet. Die mooie historie gaat over Willem van Oranje, De Vader des Vaderlands. In het boek van Arend van Dam staat haarfijn uitgelegd hoe Willem door Karel V wordt aangesteld om als stadhouder Nederland te besturen. Willem doet een belofte van trouw aan Filips II van Spanje. Ja, daar komt die zin in ons volkslied vandaan: "...den Koning van Hispanje heb ik altijd geëerd.". Na verloop van tijd gaat het mis tussen die beiden: Willem weigert de protestantse Nederlanders (geïnspireerd door de denkbeelden van Erasmus en Luther) in het Katholieke keurslijf van Filips de dwingen. De prins, die symbool staat voor onze Nederlandse identiteit, kwam op voor de godsdienstvrijheid van de Nederlanders. Daar staat die prinsenvlag dus voor: de Opstand. Tégen de beperking van godsdienstvrijheid.
Uitgerekend de PVV, die zich graag afschildert als verdediger van onze Joods-Christelijke wortels en beschermer van de Nederlandse cultuur en identiteit, stemt vóór een verbod op rituele slacht. De kern van de Opstand tegen de Spaanse onderdrukking wordt met voeten getreden - de vrijheid van godsdienst (van uitgerekend de Joden, u weet wel, van de wortels van onze beschaving) moet worden beteugeld door de dierenwelzijn-inquisitie van de PvdD. En aangezien er geen solide, breed geaccepteerde, wetenschappelijke basis is voor dit verbod, moet het streven van de PvdD en de PVV worden gezien als een fanatiek geloof wat de vrijheid van andersdenkenden beknot. Partij voor de Vrijheid. Voor de vrijheid van Nederlanders die hun geschiedenis, wortels en identiteit, niet kennen. De echte ketters en geuzen zitten dan toch bij het CDA. Die partij laat de godsdienstvrijheid intact door overleg met betrokken partijen over een voorstel hoe het dierenwelzijn kan worden gegarandeerd. Hoe Nederlands. Hoe goed passend bij onze Joods-Christelijke traditie. En zie dan nu de laatste peilingen (1 december 2011: PVV 27 zetels, CDA 14). Nederland met haar wortels, identiteit, consensusmodel... Hoe Nederlands zijn we eigenlijk nog in Nederland?
prinsenvlag |
Uitgerekend de PVV, die zich graag afschildert als verdediger van onze Joods-Christelijke wortels en beschermer van de Nederlandse cultuur en identiteit, stemt vóór een verbod op rituele slacht. De kern van de Opstand tegen de Spaanse onderdrukking wordt met voeten getreden - de vrijheid van godsdienst (van uitgerekend de Joden, u weet wel, van de wortels van onze beschaving) moet worden beteugeld door de dierenwelzijn-inquisitie van de PvdD. En aangezien er geen solide, breed geaccepteerde, wetenschappelijke basis is voor dit verbod, moet het streven van de PvdD en de PVV worden gezien als een fanatiek geloof wat de vrijheid van andersdenkenden beknot. Partij voor de Vrijheid. Voor de vrijheid van Nederlanders die hun geschiedenis, wortels en identiteit, niet kennen. De echte ketters en geuzen zitten dan toch bij het CDA. Die partij laat de godsdienstvrijheid intact door overleg met betrokken partijen over een voorstel hoe het dierenwelzijn kan worden gegarandeerd. Hoe Nederlands. Hoe goed passend bij onze Joods-Christelijke traditie. En zie dan nu de laatste peilingen (1 december 2011: PVV 27 zetels, CDA 14). Nederland met haar wortels, identiteit, consensusmodel... Hoe Nederlands zijn we eigenlijk nog in Nederland?
zondag 16 oktober 2011
Respectloos of vriendelijk? Cohen klaagt wel.
Wellicht heb je het gezien: mijn lofzang op de stijl van Rutte (joviaal, sympathiek) en veroordeling van het gedrag van Cohen (azijnpisser). Daarover wil ik iets meer kwijt dan kan in de 140 tekens van een tweet.
Klagen over platte taal en gebrek aan respect. Dat deden veel politici, waaronder de voorlieden van het CDA, na de Algemene Politieke Beschouwingen van 2011. En dat was tot op zekere hoogte ook terecht denk ik. "Respect tonen" sluit "duidelijk zijn" niet uit, maar PVV leider Wilders deed niet erg zijn best die twee te combineren. Hij speelt een briljant media-spel en kent zijn publiek. Met name een korte woordenwisseling tussen Wilders en Rutte trok de aandacht. Wilders zei: "Doe eens normaal man!" tegen de minister-president. Ook noemde hij PvdA leider Cohen het "schoothondje" en de "bedrijfspoedel" van het kabinet. En collega parlementariërs mochten van hem "de boom in". Duidelijk waren de uitspraken van Wilders wel, zeker voor zijn achterban. Of hij voldoende respect toonde voor zijn politieke opponenten, dát kan je bestrijden; of zijn taalgebruik een politieke doodzonde is, óók.
De bijna altijd kalme Cohen, die staat voor verdraagzaamheid en tolerantie, reageerde geïrriteerd. Hij noemde Wilders een kleuter en viel hem aan op de voor de PVV rendabele gedoogconstructie die hij "macht zonder verantwoordelijkheid" noemde. In een artikel op ed.nl legt Frank van Helmond uit dat Cohen optreedt als verdediger van de beschaving en bestrijder van onbeschoftheid. Kortom: fatsoen moet je doen.
En dan verschijnt Cohen voor de camera's van Nieuwsuur. Ga in die video naar 38:36 en hoor hem daar zeggen: "...maar die uitgestoken hand is er alleen maar als het hem [Rutte] uitkomt.". Beste meneer Cohen, dat zoeken van bondgenoten bij bepaalde standpunten hoort toch bij politiek? En zeker voor een minderheidscoalitie die voor diverse onderwerpen een andere meerderheid dan met gedoogpartner PVV moet zoeken. Voor Cohen spelen prettige omgangsvormen kennelijk vooral op persoonlijk niveau ("persoonlijk kan hij [Rutte] het inderdaad met iedereen vinden"), maar is het selectieve poppenkast zodra het om voorstellen voor politieke samenwerking gaat. Sorry hoor, maar dit vind ik goedkoop. Azijnpisserij. Bij politieke strijd moet je fatsoenlijk zijn, maar bij politieke samenwerking is vriendelijkheid camouflage voor eigen belang? Met deze houding ondersteunt Cohen (maar ook Slob van de CU) feitelijk de stijl van Wilders: zeg maar waar het op staat. Dan kan politiek links beter oppositie voeren en in kampen blijven denken.
Nee, wees dan liever eerlijk zoals Van der Staaij (SGP) en Pechtold (D66). Die geven Rutte alle credits voor zijn losse en joviale stijl zonder die te bagatelliseren met een verwijzing naar zijn politieke motieven. En beiden bewijzen dat je juist dan nog steeds prima op een fatsoenlijke, niet-zure manier oppositie kan voeren.
Klagen over platte taal en gebrek aan respect. Dat deden veel politici, waaronder de voorlieden van het CDA, na de Algemene Politieke Beschouwingen van 2011. En dat was tot op zekere hoogte ook terecht denk ik. "Respect tonen" sluit "duidelijk zijn" niet uit, maar PVV leider Wilders deed niet erg zijn best die twee te combineren. Hij speelt een briljant media-spel en kent zijn publiek. Met name een korte woordenwisseling tussen Wilders en Rutte trok de aandacht. Wilders zei: "Doe eens normaal man!" tegen de minister-president. Ook noemde hij PvdA leider Cohen het "schoothondje" en de "bedrijfspoedel" van het kabinet. En collega parlementariërs mochten van hem "de boom in". Duidelijk waren de uitspraken van Wilders wel, zeker voor zijn achterban. Of hij voldoende respect toonde voor zijn politieke opponenten, dát kan je bestrijden; of zijn taalgebruik een politieke doodzonde is, óók.
De bijna altijd kalme Cohen, die staat voor verdraagzaamheid en tolerantie, reageerde geïrriteerd. Hij noemde Wilders een kleuter en viel hem aan op de voor de PVV rendabele gedoogconstructie die hij "macht zonder verantwoordelijkheid" noemde. In een artikel op ed.nl legt Frank van Helmond uit dat Cohen optreedt als verdediger van de beschaving en bestrijder van onbeschoftheid. Kortom: fatsoen moet je doen.
En dan verschijnt Cohen voor de camera's van Nieuwsuur. Ga in die video naar 38:36 en hoor hem daar zeggen: "...maar die uitgestoken hand is er alleen maar als het hem [Rutte] uitkomt.". Beste meneer Cohen, dat zoeken van bondgenoten bij bepaalde standpunten hoort toch bij politiek? En zeker voor een minderheidscoalitie die voor diverse onderwerpen een andere meerderheid dan met gedoogpartner PVV moet zoeken. Voor Cohen spelen prettige omgangsvormen kennelijk vooral op persoonlijk niveau ("persoonlijk kan hij [Rutte] het inderdaad met iedereen vinden"), maar is het selectieve poppenkast zodra het om voorstellen voor politieke samenwerking gaat. Sorry hoor, maar dit vind ik goedkoop. Azijnpisserij. Bij politieke strijd moet je fatsoenlijk zijn, maar bij politieke samenwerking is vriendelijkheid camouflage voor eigen belang? Met deze houding ondersteunt Cohen (maar ook Slob van de CU) feitelijk de stijl van Wilders: zeg maar waar het op staat. Dan kan politiek links beter oppositie voeren en in kampen blijven denken.
Nee, wees dan liever eerlijk zoals Van der Staaij (SGP) en Pechtold (D66). Die geven Rutte alle credits voor zijn losse en joviale stijl zonder die te bagatelliseren met een verwijzing naar zijn politieke motieven. En beiden bewijzen dat je juist dan nog steeds prima op een fatsoenlijke, niet-zure manier oppositie kan voeren.
vrijdag 7 oktober 2011
Getalsmatige beperking van immigratie is een botte bijl
Op vrijdag 7 oktober 2011 zagen we de volgende akte in het toneelstuk wat de PVV opvoert om aan Henk en Ingrid te laten zien dat hun steun aan kabinet Rutte 1 zeer voorwaardelijk is. Wilders meldt op twitter dat de PVV het kabinet "hard afrekent op nakomen afspraken en resultaten". Minister Leers is zo "dom" geweest om hardop te zeggen dat de afspraken over beperking van niet-Westerse immigratie helemaal niet zo keihard zijn als Wilders wil doen geloven. En voor Wilders is het vloeken in het haatpaleis als Leers erop wijst dat er, naast problematische kanten, ook een verrijkende kant aan immigratie zit.
Deze Pavlovreactie van Wilders lijkt vooral bedoeld om te camoufleren dat de huidige gedoogconstructie de enige manier is waarop hij überhaupt iets van het PVV programma kan realiseren. Het is immers overduidelijk dat de PVV, ondanks alle linkse standpunten (tegen economische hervormingen als versoepeling arbeidsmarkt, verhoging AOW leeftijd en bezuinigingen op uitkeringen) nooit tot een vruchtbare samenwerking met politiek links zal komen. De kern van de PVV agenda is "meer veiligheid en minder immigratie" (lees: tegengaan van straatterreur en bestrijden van de invloed van de Islam) en die punten kunnen de linkse partijen niet gedogen. Zij zien nu met lede ogen aan hoe de Wilders de credits oogst voor zijn linkse economische standpunten die leiden tot het verzachten van de geplande bezuinigingen. Tegelijkertijd blijft hij met veel bombarie onderstrepen (getuige die tweet) dat de regering zijn anti-Islam programma uitvoert.
Leers' opmerkingen maken naar Wilders' zin veel te duidelijk dat het uitvoeren van het PVV programma niet aan de orde is en dat het kabinet immigratie vanuit andere waarden beoordeelt. Die "onzin" van Leers is de bodyscan van het gedoogakkoord met de PVV: ronkende retoriek mét ruimte voor interpretatie op basis van liberale en christen-democratische waarden. (Net zoals de openhartigheid van Hillen duidelijk maakte dat de Kunduz missie in Afghanistan geen schooltje is voor parkeerwachters. De term "politiemissie" is een schaamlap voor de pacifistische wereldverbeteraars van Groen Links.)
Waarom zoekt Leers de ruimte op in de beperking van niet-Westerse immigratie? Omdat de liberale en christen-democratische waarden van de coalitie niet gaan over het minimaliseren van het aantal moslims. Daar waar voor Wilders alle mogelijke voordelen van immigratie verbleken bij het binnenkomen van een enkele Islam aanhanger, maken de coalitie partijen een andere afweging. Voor Wilders was beperken van niet-Westerse immigratie de enige manier om de instroom van moslims te minimaliseren, zie het PVV verkiezingsprogramma op pagina 15 onderaan. Voor CDA en VVD was het een goede manier om kansarme gelukszoekers te weren en daarvoor zijn genoeg redenen als je het CBS Jaarrapport Integratie 2010 leest.
Nu deel ik met Wilders een aantal zorgen met betrekking tot de aard van de Islam. Vooral het ontbreken van fundamentele vrijheden maken het strijdig met de liberale Nederlandse samenleving. Zo is het verboden om dat geloof te verlaten. En daar waar er vrijwel geen christen te vinden is die vindt dat de Joodse wetten uit het Oude Testament eigenlijk ook voor ons Westerlingen zouden moeten gelden, ben ik bang dat toch relatief veel moslims -in ieder geval in hun hart- wel wat zien in (onderdelen van) de sharia.
Deze beknellende aspecten van de Islam passen niet bij onze Nederlandse samenleving. Maar betekent dit dan ook dat de meeste problemen met niet-Westerse immigranten en allochtonen door de Islam worden veroorzaakt? U kent het rijtje wel. Kansarme Antillianen. Begrafenis verstorende, zwembad onveilig makende, stelende en meisjes aanrandende Marokkanen. Turkse afpersers. Je moet toch wel heel creatief zijn om al dat onrecht te koppelen aan de interpretatie van de Islam door vele oprechte Nederlandse moslims of aan het geloof van niet-Westerse immigranten. Bontkraagjes die over "dhimmi's" en "harbi's" spreken om hun rotstreken goed te praten beschamen hun familie, etnische groep en vele moslims. Die koppeling met de Islam zou je overigens wel kunnen leggen met de weigering om handen te schudden, verpleegkundigen die geen mannenbillen willen wassen of moslima's die een mannelijke gynaecoloog weigeren.
Als we het probleem van de Islam losgekoppeld hebben van de niet-Westerse immigrant, waar ligt dan die verrijking waarover Leers het heeft? Er zijn gezinsmigranten die kunnen zorgen voor meer geluk (lees: betere gezondheid, meer productiviteit) bij de migrant die hier al werkt. In dat kader is het overigens terecht dat het kabinet hier de kansarmen en kansrijken wil scheiden met een financiële drempel. Ander voorbeeld: de hoogopgeleide vluchteling uit een moslimland die hier goed werk levert (meer verhalen via UAF). Denk ook aan professionals die hier een gat in de arbeidsmarkt komen opvullen of aan een expat met specifieke kennis die graag in Nederland blijft. Die verrijking gaat wat mij betreft verder dan economische voordelen alleen. Zeker, ik heb veel moeite met de schaamte cultuur van veel immigranten en allochtonen: liegen, eerwraak, maagdenvlies herstel. Maar ik heb ook veel goeds gezien: bescheidenheid, respect, gastvrijheid, relativeringsvermogen, betrouwbaarheid. Veel autochtone Nederlanders missen die rijkdom.
Hoe onvrij je de Islam ook kan vinden, ik zie geen directe relatie tussen dit geloof, niet-Westerse immigranten en de problemen met een veelbesproken groep misdadige allochtonen. Ik zie wel een relatie tussen kansarme niet-Westerse immigranten en de genoemde problemen. Leers heeft gelijk: beperk de immigratie van niet-Westerse kansarmen, maar laat de deur open voor verrijking.
Deze Pavlovreactie van Wilders lijkt vooral bedoeld om te camoufleren dat de huidige gedoogconstructie de enige manier is waarop hij überhaupt iets van het PVV programma kan realiseren. Het is immers overduidelijk dat de PVV, ondanks alle linkse standpunten (tegen economische hervormingen als versoepeling arbeidsmarkt, verhoging AOW leeftijd en bezuinigingen op uitkeringen) nooit tot een vruchtbare samenwerking met politiek links zal komen. De kern van de PVV agenda is "meer veiligheid en minder immigratie" (lees: tegengaan van straatterreur en bestrijden van de invloed van de Islam) en die punten kunnen de linkse partijen niet gedogen. Zij zien nu met lede ogen aan hoe de Wilders de credits oogst voor zijn linkse economische standpunten die leiden tot het verzachten van de geplande bezuinigingen. Tegelijkertijd blijft hij met veel bombarie onderstrepen (getuige die tweet) dat de regering zijn anti-Islam programma uitvoert.
Leers' opmerkingen maken naar Wilders' zin veel te duidelijk dat het uitvoeren van het PVV programma niet aan de orde is en dat het kabinet immigratie vanuit andere waarden beoordeelt. Die "onzin" van Leers is de bodyscan van het gedoogakkoord met de PVV: ronkende retoriek mét ruimte voor interpretatie op basis van liberale en christen-democratische waarden. (Net zoals de openhartigheid van Hillen duidelijk maakte dat de Kunduz missie in Afghanistan geen schooltje is voor parkeerwachters. De term "politiemissie" is een schaamlap voor de pacifistische wereldverbeteraars van Groen Links.)
Waarom zoekt Leers de ruimte op in de beperking van niet-Westerse immigratie? Omdat de liberale en christen-democratische waarden van de coalitie niet gaan over het minimaliseren van het aantal moslims. Daar waar voor Wilders alle mogelijke voordelen van immigratie verbleken bij het binnenkomen van een enkele Islam aanhanger, maken de coalitie partijen een andere afweging. Voor Wilders was beperken van niet-Westerse immigratie de enige manier om de instroom van moslims te minimaliseren, zie het PVV verkiezingsprogramma op pagina 15 onderaan. Voor CDA en VVD was het een goede manier om kansarme gelukszoekers te weren en daarvoor zijn genoeg redenen als je het CBS Jaarrapport Integratie 2010 leest.
Nu deel ik met Wilders een aantal zorgen met betrekking tot de aard van de Islam. Vooral het ontbreken van fundamentele vrijheden maken het strijdig met de liberale Nederlandse samenleving. Zo is het verboden om dat geloof te verlaten. En daar waar er vrijwel geen christen te vinden is die vindt dat de Joodse wetten uit het Oude Testament eigenlijk ook voor ons Westerlingen zouden moeten gelden, ben ik bang dat toch relatief veel moslims -in ieder geval in hun hart- wel wat zien in (onderdelen van) de sharia.
Deze beknellende aspecten van de Islam passen niet bij onze Nederlandse samenleving. Maar betekent dit dan ook dat de meeste problemen met niet-Westerse immigranten en allochtonen door de Islam worden veroorzaakt? U kent het rijtje wel. Kansarme Antillianen. Begrafenis verstorende, zwembad onveilig makende, stelende en meisjes aanrandende Marokkanen. Turkse afpersers. Je moet toch wel heel creatief zijn om al dat onrecht te koppelen aan de interpretatie van de Islam door vele oprechte Nederlandse moslims of aan het geloof van niet-Westerse immigranten. Bontkraagjes die over "dhimmi's" en "harbi's" spreken om hun rotstreken goed te praten beschamen hun familie, etnische groep en vele moslims. Die koppeling met de Islam zou je overigens wel kunnen leggen met de weigering om handen te schudden, verpleegkundigen die geen mannenbillen willen wassen of moslima's die een mannelijke gynaecoloog weigeren.
Als we het probleem van de Islam losgekoppeld hebben van de niet-Westerse immigrant, waar ligt dan die verrijking waarover Leers het heeft? Er zijn gezinsmigranten die kunnen zorgen voor meer geluk (lees: betere gezondheid, meer productiviteit) bij de migrant die hier al werkt. In dat kader is het overigens terecht dat het kabinet hier de kansarmen en kansrijken wil scheiden met een financiële drempel. Ander voorbeeld: de hoogopgeleide vluchteling uit een moslimland die hier goed werk levert (meer verhalen via UAF). Denk ook aan professionals die hier een gat in de arbeidsmarkt komen opvullen of aan een expat met specifieke kennis die graag in Nederland blijft. Die verrijking gaat wat mij betreft verder dan economische voordelen alleen. Zeker, ik heb veel moeite met de schaamte cultuur van veel immigranten en allochtonen: liegen, eerwraak, maagdenvlies herstel. Maar ik heb ook veel goeds gezien: bescheidenheid, respect, gastvrijheid, relativeringsvermogen, betrouwbaarheid. Veel autochtone Nederlanders missen die rijkdom.
Hoe onvrij je de Islam ook kan vinden, ik zie geen directe relatie tussen dit geloof, niet-Westerse immigranten en de problemen met een veelbesproken groep misdadige allochtonen. Ik zie wel een relatie tussen kansarme niet-Westerse immigranten en de genoemde problemen. Leers heeft gelijk: beperk de immigratie van niet-Westerse kansarmen, maar laat de deur open voor verrijking.
Abonneren op:
Posts (Atom)